dinsdag 17 mei 2011

Door het lint

Mijn grootmoeder woont sinds kort op de derde verdieping, de verdieping waarvoor je een code nodig hebt.
‘Ga je een boterham eten, meme?’
Ik houd een halve boterham voor haar mond. Klanken die nee betekenen omdat ze haar hoofd schudt.
Ik raak met de boterham haar mond aan, de mond wordt een grimas.
Ik leg de boterham neer. Er liggen vier halve boterhammen op het bord. Wit brood zonder korst met kruidenkaas. Ik houd de plastieken beker met koffie voor mijn grootmoeder haar gezicht. Ze neemt de beker en drinkt.
Tegenover ons zitten een man en een vrouw. Zwijgend eten ze. Je kunt hier niet zien of een man en een vrouw een echtpaar vormen, allemaal zijn ze al jaren uitgepraat en zitten ze naast elkaar aan tafel tot de dood hen scheidt. Je ziet ook weleens een koppel op die manier op een terras zitten. Hoe houden die mensen het vol?
Een paar minuten later probeer ik het nog eens met de boterham. Weer schudt ze haar hoofd.
Ik steek de boterham in mijn mond.
‘Godverdomme,’ zegt de man tegenover ons.
‘Alles goed?’ vraag ik.
‘Godvervlammeste…’
Nergens klinkt gevloek zo goed als in Aalst. (Van Libië weet ik het niet.)
Even later houd ik de tweede boterham voor mijn grootmoeder haar mond. ‘Aufmachen,’ zeg ik. Ik voel comedy opkomen. Ik heb publiek geroken in die man aan de overkant. Als je zes jaar voor half seniele mensen in parochiezalen hebt gespeeld, heb je daar een neus voor.
‘Luftwaffe! Aufmachen!’
Mijn grootmoeder bekijkt mij met een verveeld gezicht dat zegt: ‘Geen onnozelheid.’ Haar mond blijft dicht.
Ik eet de boterham op. De kruidenkaas smaakt vaag naar kruiden.
‘Ik had liever rosbief gehad,’ zeg ik tegen de man, ‘zoals jij.’
‘Aha!…’ De man hapt naar adem. ‘Wat gij hier doet… da’s diefstal!’
Ik gebaar van krommenaas. Een van mijn favoriete gebaren.
Ik neem de derde boterham van het bord, mijn grootmoeder slaat meteen haar armen voor haar gezicht. Wel wil ze nog eens van haar koffie drinken.
Ik zet de koffiebeker neer en eet de derde boterham op. Kauwend kijk ik naar de man.
‘Vlammeste miljaarde… Gij dief.’
‘Ik betaal dit avondmaal tot op de kruimel. Zoals Jezus in 33 na Christus. Eet jij maar lekker je rosbief op, voor ik het van tussen je boterham trek.’
‘Ge zijt nen dief! Ge zijt een kopstuk van… van…’
‘Van de Bende Van Nijvel? Ik geef het toe, ik ben een kopstuk. Maar je moet dat in zijn context zien, het waren de jaren tachtig. De synthesizer zwaaide de plak. Als je dan in een bende zit heb je zoiets van: kunnen wij niet beter de plak zwaaien? In de vluchtauto luisterden we naar cassettes van TC Matic en The Kids. De vlucht kon ons niet lang genoeg duren. There will be no next tiiiime! No next time, my ass. Dus wij naar Aalst. Ik moest mij inhouden om geen mensen van dichtbij met een geweer in hun gezicht te schieten. Helaas zat ik toen in een periode waarin mijzelf inhouden op een laag pitje stond. Ik keek in de ogen van een vrouw die ik in andere omstandigheden ten dans zou hebben gevraagd. Een seconde later lag ze daar. Neem me niet kwalijk, maar er hangt rosbief uit je mond.’
De man wrijft over zijn mond en schudt zijn hoofd.
Tevergeefs probeer ik mijn grootmoeder de laatste boterham te laten eten. Als spreken niet meer gaat zijn er altijd nog manieren om te zeggen dat je dood wilt.
‘En niet stoppen, hè!’ roept de man. ‘Ge zijt godverdomme nog geen kleine schurk.’
De vrouw naast hem zegt: ‘Die mevrouw mag blij zijn dat die meneer zo goed voor haar zorgt.’
De man bekijkt haar.
‘Blij?! Gij dwaze kalle. Gij ziet een frisse jongen en uw verstand stopt met peizen.’
‘Nou,’ zeg ik, ‘zo fris ben ik niet meer, zie je mijn haar? De vergrijzing van de maatschappij, c’est moi. Binnenkort laat ik mijn haar groen verven. Ik vind: je kunt de natuur een hak zetten, maar je moet wel binnen de kleuren van het seizoen blijven. Ik hoop maar dat ik met mijn groene kop nog een erectie zal kunnen krijgen. Weet je dat ik daar tegenwoordig een naakte vrouw voor nodig heb? En naakte vrouwen die op groene koppen vallen, ze bestaan, maar ga jij mijn ticket naar Tsjernobyl betalen? Aha! Dus.’
Ik geef mijn grootmoeder een kus, zeg goeienavond tegen de vrouw en loop naar de lift. Een verzorgster fluistert me nog toe: ‘Soms gaan ze hier door het lint, niet op letten.’
Terwijl de lift naar beneden gaat, bedenk ik dat ik ook op de derde verdieping woon.

3 opmerkingen:

  1. :-) Ach, hun eerlijkheid. Je gaat er zeker nog inspiratie opdoen voor je shows.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Onlangs stond ik op de lift te wachten. Twee bewoonsters zaten naar mij te kijken.
    'Is dat die van Aalst?'
    'Ja, dat zie je toch aan zijn kont?'
    En zo stond ik in de lift mijn kont te bekijken in de spiegel.

    BeantwoordenVerwijderen