Zondag 3 april 2011
Geachte,
Al een paar weken – of zijn het al maanden? – woon ik boven de spraakriool die u bent.
Sommige mensen staan te boek als een spraakwaterval. U klinkt als iemand die deelneemt aan het wereldrecord didgeridoo spelen in een riool.
Ik ben een soort van schrijver. In mijn schrijfkamer luister ik naar muziek. De laatste tijd zet ik vooral Blood On The Tracks van Bob Dylan op, een laaiend akoestische plaat die het opneemt tegen de galmende akoestiek van het lege vertrek eronder.
Heeft u nog veel renovatiewerk in uw appartement voordat de nieuwe huurders (of kopers) erin trekken? De vorige bewoners waren niet bepaald mensen die het verstand hebben uitgevonden, ik heb over hen geschreven in mijn boek De geachten. Misschien zoekt de eigenaar van een woonst naar zichzelf in de huurders ervan. In dat geval zal ik mijn verwachtingen omtrent mijn nieuwe onderburen nog niet te hoog spannen.
Een man wiens roepende mond geen twee minuten stilstaat is een irritante, degoutante en vooral domme mens. Zondag is de dag waarop ik aan empathie doe, dus ik probeer even met u mee te denken. Bent u opgevoed door marktkramers? Heeft u een echtgenote bij wie het ’s avonds gemakkelijker thuiskomen is zonder stem? Wordt u ongemakkelijk van stiltes tussen u en de man met wie u hieronder samenwerkt? Ik vermoed dat het een man is, ik hoor ’m nooit, ik hoor alleen u. Ik stel mij een man voor met relatieproblemen omdat hij iedere avond tegen zijn vrouw moet zeggen dat hij hoofdpijn heeft. Terwijl u met een blikje bier voor tv zit, gooit hij een Dafalgan in een glas kraantjeswater.
U lijkt mij typisch zo’n man zonder enig benul en daardoor domweg gelukkig. Ik word ook weleens irritant en degoutant genoemd, en toch kan ik mijzelf niet als domweg gelukkig omschrijven. Als ik twintig glazen hef weet ik exact hoeveel ik er gedronken heb op de slijtage van het benul.
T.F.
dinsdag 5 april 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten