Volgende week dinsdag maakt Norman zijn comeback met een cartoon in het Vlaamse weekblad P-magazine. Which is nogal een beetje nice. Naar aanleiding hiervan een interview uit de oude doos, ons uit de neus gevraagd door Stripelmagazine. ‘Stripel’ verwijst naar strip en steeple. Het magazine is immers gehuisvest in een manege. Aldus wilden de oprichters interviews over koetjes en kalfjes vermijden. Na de eerste vraag liep het al mis.
Norman - dat zijn de Aalstenaars Tim Foncke en Glenn D'hondt - hebben hun eerste cartoonbundel uit bij de Nederlandse uitgever Xtra. Hun eersteling kreeg de naam Pijntje mee en telt zomaar eventjes 128 pagina's cartoons. Al een beetje oud nieuws maar wij lopen graag achter de feiten aan! De vragen hieronder werden beantwoord door Tim Foncke, schrijver van Norman. Glenn D’Hondt, tekenaar, zat gedurende het interview zwijgend over zijn eigen tepels te wrijven.
Heren, hoe komen jullie als relatief onbekenden bij een uitgeverij als Xtra terecht?
Per ongeluk, want we wilden eigenlijk bij het Davidsfonds terechtkomen. Maar Xtra heeft ook een mooi fonds. Callahan zit erin, en Bandirah. Die laatste had een paar van onze cartoons aan de uitgever laten zien en die heeft ons toen uitgenodigd om naar Amsterdam te komen. Dat was in januari. In april lag Pijntje al in de winkel. Die Hollanders laten er geen gras over groeien. Hun motto is: gras is voor de koeien. Vandaar ook dat de meeste spelers van Oranje eruitzien als kalvers.
Jullie maken met z'n tweeën als Norman cartoons: waarom met z'n tweeën? Hoe zijn jullie ooit op dit idee gekomen?
Glenn kan fantastisch tekenen maar hij kan niet schrijven. Er bestaan teksten van Glenn waarin hij ‘efnin’ schrijft, en ‘wijzegingen’. Ikzelf kan fantastisch schrijven maar ik kan niet tekenen. Er bestaan tekeningen van mij waarin ik de zon laat huilen. In december 2003 kreeg Glenn het idee om samen kerstcartoons te maken. Ik schreef vier cartoons, Glenn tekende ze: het was fantastisch. Jezus en Norman waren geboren. Jezus werd opgegeten door de os en de ezel maar Norman kreeg een website die we normanieren.be noemden, omdat norman.be al bestond en omdat normanieren klonk als tuinieren, wat ook een grappige bezigheid is.
En hoe moeten we die huidige samenwerking zien? Hoe ontstaat een cartoon bij jullie?
Soms maakt Glenn een tekening waar ik dan tekst bij verzin; soms schrijf ik een mop waar Glenn dan de tekening bij maakt. Wij zijn de Gaston & Leo van de cartoonwereld. Weinig mensen weten dit, maar Leo Martin was een begenadigd tekenaar. Ik ben ooit naar een expo van hem geweest. Geen enkele huilende zon. Wel een zon die lachte en een sigaret rookte. De titel van die tekening was
Huid- en longkanker op de Keyserlei.
Jullie cartoons moeten het niet hebben van de actualiteit; is dat een bewuste keuze?
Ja. Wij leven in een tijd waarin weinig dingen het moeten hebben van de actualiteit.
Het begint een routinevraag te worden die we stellen als we een cartoonist interviewen maar waar ligt jullie grens van wat mag en niet mag? Zijn er zaken waar jullie principieel geen grap over maken?
De tekeningen zijn vaak expliciet; Glenn is nu eenmaal de zoon van een fietsenmaker. Maar de tekening moet niet verward worden met de cartoon. Als we er even de bundel bij nemen (neemt er even de bundel bij) dan zien we hier op pagina 53 een terminaal jongetje dat in zijn gat wordt geneukt door een cliniclown terwijl de ouders van het jongetje staan toe te kijken. Er zijn mensen die die tekening zien en zeggen dat die cartoon erover is. Het doet er voor hen dan niet meer toe dat de moeder van dat jongetje tegen die clown zegt: ‘Je had je tenminste kunnen afschminken.’
In wat onderscheiden jullie je van andere cartoonisten? Wat maakt jullie 'speciaal'?
’t Is goed dat je speciaal tussen aanhalingstekens zegt. Toen Pijntje verschenen was meenden wij dat die bundel een unieke combinatie was van platte seks en diepe pijnen, en ik zei dan ook tegen mijn moeder: ‘Moeder, Glenn en ik hebben een unicum gepresteerd.’ Waarop mijn moeder zei: ‘Da’s goed jongen, heb je mij een fles Ricard meegebracht?’ Ze dacht dat ik gezegd had: ‘Moeder, Glenn en ik zijn een Unic gepasseerd.’ Zo relatief is het allemaal.
Het boek ligt nu op de stripmarkt; mocht je dit met een cartoon moeten aankondigen, hoe zou dat er dan uitzien?
Op de achterkant van Pijntje zegt komiek Seppe Toremans: ‘Als deze bundel wonderbaarlijke cartoons al iets bewijst, is het misschien wel dat we allemaal verloren piraten zijn op een zee van lichaamssappen.’ Dat vind ik wel een mooi beeld. Daar hoeft geen tekening meer bij. Glenn is trouwens niet goed in het tekenen van lichaamssappen.
Jullie publiceren - als ik me goed geïnformeerd heb - nergens op papier (krant, tijdschrift?). Is dat een streven?
Je hebt je goed geïnformeerd. Een streven zou ik het niet noemen - bij het woord ‘streven’ moet ik altijd denken aan een bermudabroek - maar we hebben wel een paar cartoons die goed zouden passen in het maandblad Joods Actueel. Andere bladen mogen ons ook altijd mailen. Wij zijn terugmailers pur sang.
Zijn er eigenlijk ooit teksten of tekeningen die jullie afbreken van elkaar? Die niet worden gepubliceerd omdat één van jullie niet tevreden is?
Ik breek weleens een lichaamssap van Glenn af; voor de rest komen we goed overeen. Wij zijn de Kim Gevaert en Tia Hellebaut van de cartoonwereld. Soms maken we een cartoon en dan lopen we met een Belgische vlag over een atletiekpiste.
Jullie krijgen één kans om eventuele toekomstige kopers te overhalen om Pijntje aan te schaffen; wat willen jullie die mensen nog zeggen?
Goh. Euh… Glenn, zeg jij nu ook eens iets.
(Glenn kijkt op) Kunnen we afronden? Ik moet nog moedermelk tekenen.
Met dank voor deze zeer interessante antwoorden!
Stripelmagazine, 3 september 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten