zaterdag 24 januari 2015

Beste Geert Hoste,

Je opiniestuk in De Morgen over Luc Tuymans – Katrijn Van Giel haar naam komt er niet in voor – begint met de mededeling dat je op 22 november door de verdediging van Luc Tuymans geconsulteerd werd om je mening te geven over A Belgian Politician en het werk van de kunstenaar.
     Als mijn advocaat jou zou consulteren, zou ik mijn advocaat ontslaan.
     Gefeliciteerd dat je Vorlesungen über Ästhetik, of toch één zin eruit, gelezen hebt. Die ene zin, ‘Ironie is een voorwaarde tot artistieke productie’, zorgt ervoor dat ik dit werk van Karl Solger gerust ongelezen kan laten.
     Heeft Karl Solger ooit van documentaires gehoord? Of vond hij documentaires niet onder artistieke productie vallen?
     Maar je doelt wellicht op fictie, je hebt het over een nieuwe werkelijkheid scheppen.
     Luc Tuymans heeft met A Belgian Politician geen nieuwe werkelijkheid geschapen, hij heeft een bestaande foto nageschilderd.
     Beweren dat ironie noodzakelijk is om uit de werkelijkheid te stappen, is zoals beweren dat eau de cologne noodzakelijk is om uit een hondenstront te stappen.
     ‘Om de wereld opnieuw te kunnen bekijken heb je een beheerste ironie nodig,’ schrijf je in je opiniestuk, of neem je de opinie van Karl Solger over. ‘Als je geen beheerste ironie hebt, kan je niet creëren.’
     Nu weet ik waarom ik jouw creaties kut vind. Die verdomde beheerste ironie.
     Om te creëren heb je een laptop nodig. Of een fototoestel.
     Je schrijft: ‘Als je humor brengt, heb je wel altijd de bedoeling om humor te brengen. Die ingesteldheid is essentieel.’
     Iedere melkboer zal het bevestigen: als je melk brengt, heb je wel altijd de bedoeling om melk te brengen. Of het zou de fictieve melkman Dan moeten zijn uit de cartoons van Max Cannon. Dat hij tijdens zijn melkronde liever bezopen fratsen dan melk aan huis brengt, maakt hem tot een brenger van humor. Zijn ingesteldheid is essentieel.
     In je opiniestuk staan zinnen die uit een opstel van een twaalfjarige lijken gekopieerd. ‘Als je humor produceert, is dat de bedoeling.’
     Ik heb je nog nooit live gezien, maar ik beloof dat ik naar je kom kijken als je je nieuwe show Geert Hoste bedoelt het humoristisch noemt.
     ‘Humor kan kritisch zijn, poëtisch, ontroerend, intelligent, esthetisch.’
     Nog één adjectief en ik zou gaan denken dat je kijk hebt op humor. A Belgian Politician heeft evenveel te maken met humor als een staande lamp met badminton.
     ‘Ik herinner mij een schilderij van Luc Tuymans, in zijn tentoonstelling over “Les Gilles de Binche” (2005): een beeld van een gordijn dat achter een raam hangt. De humor springt niet in je gezicht, maar bijt je in de nek.’
     Met mijn nek heb jij geen zaken, Geert, wie erin bijt zal nooit door een rechter een contactverbod met jou worden opgelegd.
     Ik herinner mij een foto van Stephan Vanfleteren. Toen de paus niet naar Tremelo kwam omdat hij uitgegleden was in zijn badkamer, ging Vanfleteren naar Tremelo. Hij nam er een foto van een tribune die vol had moeten zitten maar nu leeg was, op één goedgelovig nonnetje na. Grappig, poëtisch, ontroerend. Stel dat die foto nageschilderd zou worden, dan zou de schilder dat doen omdat hij de foto een sterk beeld vindt en omdat hij naïef is: je komt er niet mee weg en je houdt geen sterk beeld over maar een afkooksel.
     Je opiniestuk speelt zich geheel naast de kwestie af, maar daar hoeft niemand achterover van te vallen. Toen ik jou op tv de indexsprong zag uitvoeren en kort daarna applaus hoorde, viel medelijden over mij. De eenzaamheid van mensen die weten dat het lonely at the top is, moet een lachertje zijn vergeleken met de eenzaamheid van mensen als jij die weten: it’s crowded naast de kwestie.
     Springen om de indexsprong uit te beelden is zoals rechtstaan om stand-upcomedy uit te beelden.
     Fortis.
     ‘Omdat het woord “Fortis” uit de mond van een humorist kwam, werd het als vanzelf ironie.’
     Het valt niet te ontkennen dat je in 2008 de scène opwandelde, zonder introductie het woord ‘Fortis’ uitsprak en gelach en applaus oogstte. Maar dat dit woord daardoor als vanzelf ironie werd, is bullshit.
     Grappig zou het geweest zijn als je zonder introductie dat woord had uitgesproken en verder die hele bank had doodgezwegen. Zoals George Carlin die opkwam en zonder introductie zei: ‘You know what nobody talks about in public anymore? Pussy farts.’ Waarna hij over iets anders begon.
     ‘Het is niet omdat Luc Tuymans Dedecker geen rode neus geeft dat het niet om te lachen kan zijn.’
     Misschien had Luc Tuymans een gordijn voor Dedecker moeten hangen. A Belgian Politician, en dan zie je een gordijn. Of zou dat weer een geval geweest zijn van te beheerste ironie?
     Wie the fuck denk jij eigenlijk dat ik ben dat ik om een Dedecker met een rode neus wél zou lachen? Of om een Tuymans gesigneerd met een smiley?
     ‘Bij Luc Tuymans werkt het veel subtieler. Dat is het virtuoze, waardoor hij wereldfaam geniet en geen onderbetaalde cartoonist bij een Vlaams weekblad is geworden.’
     Ik ben ooit een onderbetaalde cartoonist bij een Vlaams weekblad geweest, dus dit is de alinea waarin ik je ga moeten vragen om mijn onderbroek op te eten. Wereldfaam geniet ik voorlopig niet, maar ik herken subtiele, virtuoze humor als ik ’m zie en ik zie ’m in een handvol cartoons die ik heb geschreven en A Belgian Politician is een foto-kopie. Subtiel, hè, met dat koppelteken?
     ‘Als Tuymans een persfoto vertaalt naar verf en doek, is het een parodie. Juist omdat het Tuymans is die het doet. Deze kunstenaar, die zich bedient van deze beeldtaal. Een parodie is zichtbaar voor wie ze zien wil.
     Er mag best wat intellect van de toeschouwer gevraagd worden. Of moet Tuymans signeren met een smiley?’
     Jij slaagt erin om waarheden dubieus te laten klinken door ze in te leiden met bullshit. Het enige van Luc Tuymans dat een parodie is, is zijn advocaat. ‘Een parodie is zichtbaar voor wie ze zien wil.’ Tjonge. Daarmee zet je de parodie in hetzelfde rijtje als de ufo, het monster van Loch Ness en de tieten van Justine Henin.
     ‘De vraag of een kunstenaar toestemming zou moeten vragen om een parodiërend werk te maken staat lijnrecht tegenover de artistieke vrijheid, ja zelfs de vrijheid van meningsuiting.’
     Je sleurt ja zelfs de vrijheid van meningsuiting erbij. Ik meen dat deze hiermee niks te maken heeft. De rechter heeft Luc Tuymans niet veroordeeld wegens een mening, maar wegens plagiaat.
     ‘Artiesten hebben impulsen nodig, noem ze muzen. En die moeten er niet altijd uitzien als Griekse godinnen.’
     Ik weet niet hoe Katrijn Van Giel eruitziet, maar ik neem aan dat alles wat in haar gezicht gefronst kon worden gefronst was toen ze het bovenstaande las. Arnon Grunberg, een schrijver die geprezen is om z’n ironie, heeft ooit aan een vrouw gevraagd of ze zijn muze wilde zijn. Ze antwoordde: ‘Ja, als het niet te veel werk is.’ Een prachtig antwoord. Misschien heeft Luc Tuymans wel degelijk naar Katrijn Van Giel gebeld en heeft hij haar, in zijn typisch parodiërende stijl, gevraagd: ‘Katrijn, wil je mijn muze zijn als het niet te veel werk is voor mij?’ Waarop zij, om ervan af te zijn want het licht zat juist goed voor een foto, antwoordde: ‘Tuurlijk, Luc.’ Waarna hij haar foto naschilderde.
     ‘We worden overdonderd met beeldtaal. Of je nu wilt of niet. Dat is het verschil tussen een selfie en een persfoto. Een persfoto is gemaakt om gezien te worden. Wordt verkocht om gezien te worden. Wordt opgedrongen aan diegene die de krant openslaat. Het is niet alleen een weergave van de feiten, het is ook bedoeld als inspiratie. Voor sommige mensen is zo’n foto soms het onderwerp van een gesprek op de trein, voor kunstenaars kan het inspiratie zijn. Het gaat hier om inspiratie en die inspiratie dringt zich op.’
     Opnieuw, zinnen die uit een opstel van een twaalfjarige lijken overgeschreven.
     Omdat Luc Tuymans een rechtszaak verloren heeft, is een persfoto ineens ook bedoeld als inspiratie. Sorry aan alle persfotografen voor al die foto’s die ik verkeerd bekeken heb, ik wist niet dat ze bedoeld waren als inspiratie, ik vond ze gewoon geweldig om naar te kijken. 
     ‘Soms kan je als kunstenaar niets anders dan wat zich in de wereld voordoet te verwerken in een kunstwerk. De kunstgeschiedenis is een samenvatting van feiten en beelden die zich aan kunstenaars hebben gepresenteerd en verwerkt werden in een schilderij, beeld, partituur of boek. Neem Picasso en zijn Guernica, dat heeft zich ook opgedrongen, Picasso was tot dat kunstwerk bewogen. Maar zijn stijl is anders dan die van Tuymans. A Belgian Politician is geen reproductie van het origineel, het is een interpretatie, een parodie.’
     Opnieuw, een hoopje waarheden waarvan jij hoopt dat ze waarheid over de onzin in je slotzin zullen leggen.
     ‘Sören Kierkegaard is in zijn standaardwerk over ironie heel duidelijk: “De ironie maakt het dichtwerk en de dichter (cq schilderij en schilder) vrij.”’
     Pussy farts.

TF

Geen opmerkingen:

Een reactie posten