Af en toe vragen mensen mij hoe je dat moet doen, debuteren. Ik trek dan altijd enigmatisch van mijn pijp, en dan zeg ik dat je een goed manuscript moet schrijven, en een goeie begeleidende brief en een goed proposal. Over wat ‘goed’ is moet je zelf oordelen – vaak is dat het moeilijkste. Je kunt je manuscript laten lezen aan vrienden, maar daar schiet je doorgaans weinig mee op. Rudy Vandendaele schreef ooit in Humo: ‘Vrienden zijn er om je een beter leven voor te liegen.’ Hij schreef dat naar aanleiding van Idool, of een aanverwante wedstrijd waaraan mensen deelnemen omdat ze weleens een liedje zingen in een karaokebar en hun vrienden dan zeggen dat ze goed kunnen zingen. Ik ben nog nooit in een karaokebar geweest, maar ik kan mij voorstellen dat daar nog meer gedronken wordt dan in een gewone bar.
Wat je je kunt afvragen als je een manuscript hebt geschreven, is: stel dat ik doodgereden word door een Citroën Jumper, wil ik dit manuscript dan nalaten? Als het antwoord op die vraag nee luidt, moet je dat manuscript verbranden.
Als je van oordeel bent dat je een manuscript hebt geschreven dat je wilt nalaten, stuur je de eerste vijftig bladzijden samen met je brief en proposal naar een of twee uitgeverijen waarvan het fonds je aanspreekt, of naar een literair agent. Dan is het wachten.
Het belangrijkste echter wat je moet doen om te debuteren, is voortdoen. Want de kans dat je eerste manuscripten afgewezen worden is vrij groot. Dit zijn de titels van de manuscripten die ik schreef voor ik debuteerde met De geachten:
De gepasteuriseerde melkweg (1998)
Het feest van de gedane pret (1999)
Honderd miljoen voeten in de aarde (2000)
De verlorenen (2001)
In 2002 schreef ik de brief die de openingsbrief van De geachten zou worden.
In de winter van 2002 werd ik door een Citroën Jumper van mijn fiets gereden en toen heb ik alle exemplaren van mijn eerste drie manuscripten in de houtstoof van mijn grootmoeder gelegd. De verlorenen was een dichtbundel die ik geschreven had voor een meisje, aan wie ik na dat ongeluk een brief schreef om te zeggen dat ze die bundel moest verbranden.
Die vier manuscripten werden door alle uitgeverijen die ik contacteerde afgewezen; onlangs vond ik in een schuif de standaardbrieven terug. Eén brief was niet standaard: een redactrice van uitgeverij Houtekiet schreef me: ‘Ik heb uw manuscript Honderd miljoen voeten in de aarde gelezen, maar het heeft mij slechts matig geboeid.’ Ik herinner mij dat ik die brief destijds als een succes beschouwde. Ik boeide matig. Kort daarna begon ik in de GB te werken, en terwijl ik rekken vulde zei ik tegen de klanten: ‘Ik vul nu wel rekken, maar eigenlijk boei ik matig.’ En terwijl ik vervaldata controleerde, dacht ik: ik ben de matige boeier, mijn dag komt.
En de dag kwam. Vrijdag 13 maart 2009 kreeg ik een mail van uitgeverij Vrijdag: ‘We hebben uw manuscript De geachten gelezen. Het heeft ons geboeid.’
Kort daarna tekende ik een contract bij literair agent Paul Sebes en toen had ik, 11 jaar na mijn eerste manuscript, keuze uit verschillende uitgeverijen.
Verder weet ik het ook allemaal niet.
dinsdag 12 januari 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Dag Tim,
BeantwoordenVerwijderenMijn manuscript is gisteren afgewezen. Heel pijnlijk, zeker als je bedenkt dat ik al veertien jaar mijn kost verdien als journalist. Au!
Na twee uur op het internet te hebben gezocht naar een beetje troost, stootte ik op jouw stukje. En ja, toen moest ik heel eerlijk toegeven dat de 17 bladzijden die ik had ingestuurd niet bepaald het soort wereldliteratuur zijn waarmee ik geassocieerd wil worden nadat ik ben aangereden door een Citroën Jumper. Ik wil je echt bedanken. Je kunt niet geloven hoeveel deugd jouw stukje deed. Ik denk zelfs dat ik straks jouw boek 'De geachten' ga kopen. Maar liever nog zou ik 'De gepasteuriseerde melkweg' willen lezen. Die titel spreekt me meer aan.
Warme groet,
An (die niet eens matig heeft kunnen boeien)
Dank voor je bericht, An.
BeantwoordenVerwijderenMoedig voorwaarts!