donderdag 29 april 2010

De autoriteit en de opvolger

Op het terras van café Baziel sprak ik met een laatstejaarsstudente journalistiek. Voor haar eindwerk is zij een reeks interviews aan het maken met autoriteiten in verschillende kunstsectoren. Ze vraagt de autoriteit ook een opvolger aan te duiden en vervolgens interviewt ze die opvolger. In de sector literatuur is Herman Brusselmans de autoriteit en hij duidde mij aan als zijn opvolger.

In De geachten heb ik mijn standaardantwoord op de Brusselmans-vergelijking geschreven

– ‘Waarom zou ik de nieuwe Brusselmans willen zijn? Er is niks mis met de oude Brusselmans. Ik zit natuurlijk met dat lange haar. Ik zou het kunnen laten knippen, maar ik ben bang dat ze mij dan de nieuwe Connie Palmen gaan noemen.’ –

maar als Brusselmans mij zelf al begint aan te duiden als zijn opvolger, zal ik allicht nooit van die vergelijking af raken.

Niet dat ik het erg vind met hem te worden vergeleken. Het zou erg zijn als ik met Benno Barnard werd vergeleken:

‘Waarom zou ik de nieuwe Barnard willen zijn? Er is niks mis met de oude Barnard. Ik zit natuurlijk met die kale rotkop. Ik zou er een toupet op kunnen plakken, maar ik ben bang dat ze mij dan de nieuwe Allah gaan noemen.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten