woensdag 5 mei 2010

Ik ben passé

Ik las in de Humo dat blogs passé zijn. Maar ik zal mij gaan haasten om te gaan twitteren. Alleen dat woord al. Je kunt je toch niet voorstellen dat iemand je vraagt wat je vandaag gedaan hebt en dat je moet zeggen: ‘Getwitterd.’ Ik zeg altijd: Jezus zat ook niet op Twitter en hij had toch ook twaalf followers. Eentje heeft hem uiteindelijk wel gedefriend, en maar goed ook want anders zou het woord ‘judaskus’ nu redelijk belachelijk klinken.

Ongeveer alles wat ik doe is passé. Ik heb een brievenboek geschreven (waarover ik trouwens een paar mooie tweets heb gelezen). Brieven zijn zo passé als boerenromans. En laat ik nu net het plan opgevat hebben om van mijn derde boek een surrealistische boerenroman te maken, getiteld De lucht is groen, het gras is blauw en de koe is draaierig. Ik zal het tijdens de Boekenbeurs van 2011 signeren in een blauwe overall en groene laarzen. Tussen twee signeersessies zal ik emmers mest over signerende BV’s uitgieten. Behalve over Annemie Struyf, die in 2011 een boek zal publiceren over haar adoptiekindje: De huidkleurige neger. Sinds ik Annemie vorige vrijdag in de Fnac leerde kennen, ken ik haar als een vrouw met wie je gerust een uur kunt praten zonder dat je nadien een Dafalgan moet pakken. Haar stem klonk aangenamer dan op tv. Ze begon het debat rond de vraag ‘Zijn mannen grappiger dan vrouwen?’ met het voorlezen van mijn gelijknamige blogpost (zie twee posts lager). Het stuk over de joden liet ze weg.

Annemie vond dat je geen humor mag maken op de kap van andere mensen. Ik vond van wel. De kap van andere mensen is de plek bij uitstek om humor te maken, daarvoor zijn het andere mensen. Je moet je er natuurlijk niet gemakkelijk vanaf maken. In mijn surrealistische boerenroman zal het geregeld tot een confrontatie komen tussen een hele dikke vrouw en haar buurman, de boer Eddy Pillamp. Dan kun je zo’n Pillamp tegen die vrouw laten zeggen: ‘Je bent een dikke koe.’ Maar Eddy Pillamp is een stilist die zijn koeien te graag ziet om ze te beledigen. Dus zegt hij: ‘Je bent te breed voor mijn interessesfeer.’ Het is allemaal een kwestie van stijl. Nu ga ik de slotzin van dit stukje schrijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten