woensdag 30 maart 2011

Joos en Nolens en de auto's aan de kant

Zou Matthijs van Nieuwkerk het gesprek hebben gehoord dat Ruth Joos op Radio 1 met Leonard Nolens had? Het is goed dat in deze doordraaiende wereld een dichter nog de tijd krijgt om na te denken alvorens een vraag te beantwoorden. In een interview met zichzelf schreef Grunberg: 'Interviews gaan uit van een foute gedachte: dat de geïnterviewde iets over zichzelf en zijn motieven zou kunnen vertellen en dat dat ook nog eens waar is.' Leonard Nolens ging over zichzelf niet verder dan: 'Ik ben mijn werk. Ik zit al veertig jaar in een kamer. Ik heb niet de sociale intelligentie om over mijn werk te praten.' En het mocht van Ruth Joos duidelijk zijn dat dat waar is. Naar het schijnt waren er luisteraars die hun auto aan de kant zetten om naar het gesprek te luisteren. Ik vind dat een auto sowieso het best tot zijn recht komt wanneer hij aan de kant wordt gezet, maar als een man en een vrouw in een radiostudio zoiets kunnen bereiken moeten we de wereld, die volgens de laatste berichten dan toch plat zou zijn, nog niet verticaal klasseren.

Tijdens een van de stiltes in het gesprek moest ik denken aan die keer dat Ruth Joos mij en Sven Eeckman interviewde in haar toenmalige radioprogramma Mekka. Het jaar was 2004. Sven Eeckman had in de Capitole in Gent de Lunatic Comedy Award gewonnen, ik was tweede geworden. Eigenlijk zou in Mekka enkel de winnaar geïnterviewd worden, maar toen de redactie hoorde dat ik op de door Gunter Lamoot bekendgemaakte uitslag had gereageerd door op de bühne mijn troostboeket op Sven zijn gezicht kapot te slaan, werd ik ook uitgenodigd. Mekka begon met 30 seconden waarin de gast zichzelf moest voorstellen. Sven kwam als eerste aan het woord, daarna begon ik mijn halve minuut met: 'Hallo, ik ben Tim en ik ben tweede geworden in de Lunatic Comedy Award, ondanks deze imitatie van een zeepaardje.' De rest van de seconden liet ik alleen mijn mimiek tot de luisteraar spreken. Ik zag Sven op zijn lip bijten om niet in de lach te schieten, maar Ruth Joos bekeek mij met een verschrikt gezicht. Ze liet de tijd lopen, op de achtergrond liep een muziekje mee. Zeven jaar later heet haar programma Joos, naar de vrouw die zonder schrik en zonder achtergrondmuziekje een dichter in zijn dichtbundel laat bladeren en niks wenst toe te voegen aan het geritsel van papier en de belofte van een gedicht. Het waren twintig prachtige minuten. Toen accelereerde de tijd.

1 opmerking: