dinsdag 6 september 2011

De gulden middenweg is een tolweg

Dit lijkt me een goeie openingszin, beter dan ‘Ik ga ’t kort houden want er staat een kookwas op het vuur’. Dit zijn de tijden waarin de woordspeling regeert. Je moet eens tegen een willekeurige parochiaan zeggen: ‘Iedere zondag scheer ik mij want zondag is de dag des scheren.’ Ik heb hier een blaadje waarop ik je geef: lachen! Wat dan weer wél hinniken is alsof de klontjes suiker in de aanbieding zijn: als iemand, bijvoorbeeld een man, op café over zijn penis praat en dan zijn broek openknoopt en roept: ‘Wie a zegt moet ook capella zeggen!’ Je moet alleen zien dat je niet zodanig bezopen bent dat je tijdens het openknopen van je broek niet meer op het woord ‘capella’ kunt komen. Zo sloeg ik laatst een modderfiguur terwijl ik mijn roede op tafel legde met de mededeling ‘Wie a zegt moet ook cupunctuur zeggen’. Als ik mijzelf zo eens bezig lees zou je denken dat ik momenteel in een manisch buitje ben, doch dient de berg niet slechts ter camouflage van het dal? Eigenlijk stuiter ik al heel mijn leven heen en weer tussen een hoogte en een laagte, een beweging die in de bewegingsleer bekendstaat als ‘niet de leukste beweging’. Eens je woonachtig bent in een springkasteel schud je die achtig er nog maar moeilijk af. Als duizelingwekkend mooie meisjes informeren naar mijn woning kan het ijs, hoe gebroken ook, aan hun kont roesten. En ondertussen maar duizelingen wekken met hun wegwandelende jeans. Als ik de daad zou voegen bij het woord dat de stem in mijn hoofd fluistert, ik zou achter tralies te boek staan als dader. Daarom schrijf ik het woord op en hou me verder gedeisd. Aldus ben ik begonnen aan mijn derde boek, getiteld Stoelgaand haalde Rita de tram. Het handelt over een vrouw die geen keuze kan maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten