donderdag 19 december 2013

Het zinloze geloei der brandsirenes

Toen iemand mij laatst een proeve van zijn werk ter beoordeling voorlegde, kwam het mij voor dat ik mild geworden was. Gelukkig bleek ik gewoon een goed dagje te hebben.
     Uit de oude doos: een brief aan Cristian Pielich, een soort cabaretier. Ik leerde Pielich kennen tijdens een comedywedstrijd waar we allebei aan deelnamen. Geen van ons beiden won. Blijkbaar denken sommige mensen dat samen verliezen een blijvende band schept.

Beste Cristian,

Gefeliciteerd met je roman. Ik heb het fragment dat je me mailde gelezen en ik stond inderdaad, zoals je voorspeld had, versteld.
     Ik was op zoek naar een wc om mij te verschuilen. De coupés waren leeg en verlaten. Pas na de twaalfde coupé trof ik een toilet aan. Deze was op slot.
     Ik stond al versteld na de tweede zin. De coupés waren niet alleen leeg, ze waren ook verlaten. Gelukkig dat je dat erbij zegt, anders zou ik mij als lezer afvragen: oké, die coupés waren leeg, maar zat er niet ergens toch nog iemand die het vertikte om de coupé te verlaten? Een man met gekruiste armen die sprak: 'Ik heb een abonnement, ze gaan mij naar buiten moeten dragen.'
     Pas na de twaalfde coupé trof ik een toilet aan. Niet meteen een trein voor mensen die naar het toilet moeten. Deze was op slot. Toilet is onzijdig, het moet dus 'Dit was op slot' zijn. Wellicht had je eerst 'wc' geschreven en zag je dan dat er in de eerste zin ook al 'wc' stond.
     Verderop schrijf je: Na een korte aanloop, beukte ik de toiletdeur open en belandde ik in de ballenbak van McDonald's.
     Hier stond ik zodanig versteld dat ik even terug moest in de tekst. De korte aanloop vindt wel degelijk plaats in de trein. Achter de toiletdeur beland je in de ballenbak van McDonald's. Dan trek je als lezer je veiligheidsgordel aan, want je weet: nu volgt duizelingwekkend proza.
     'Hij moet hier ergens zijn,' hoorde ik een donkere stem verderop zeggen. Ik verstopte mijn lichaam dieper onder de ballen. De knie van een jongetje dreunde tegen mijn voorhoofd. Met moeite smoorde ik mijn pijnkreet en hoorde ik hoe het knulletje overmand werd door een huilbui. Ik overwoog om de kleuter onder het oppervlak te trekken en zijn mond af te dekken, maar ik bedacht me wat voor traumatische gevolgen dit zou kunnen hebben voor de rest van zijn leven.
     Het is goed dat je rekening houdt met traumatische gevolgen voor kinderen. We kunnen dus aannemen dat je roman geschreven is voor volwassenen.
     Aan het eind van het fragment blijkt natuurlijk dat het allemaal een droom was: Plots hoorde ik brandsirenes. Ik ontwaakte.
     Als een normale redacteur dit fragment had gelezen zou je in het beste geval een standaardafwijsbrief hebben gekregen. Op de website van je uitgeverij las ik dat ze daar niet gek zijn op afwijzen. Ik kan daar het positieve van inzien, mits ik denk aan de afgewezen kunstschilder Adolf Hitler.
     Je proeflezers lazen je boek in één adem uit, zeg je. Kan dat zijn omdat ze vreesden dat de minste zucht het vuurtje in jou zou doven?

TF

Geen opmerkingen:

Een reactie posten