vrijdag 16 september 2016

Het begint als een mop - deleted scene uit 'God is klein geschapen'

Twee joden komen een krantenwinkel binnen. Vraagt de ene aan de uitbater: 'Verkoopt u het maandblad Joods Actueel?' Waarop de uitbater ontkennend antwoordt. Verslagenheid is de joden hun deel. Schrijver Zaman Van Mansbrugge, die aan de toonbank een biertje zit te drinken, besluit de mannen een beetje op te peppen. Hij zegt: 'Ik las in de nieuwe Joods Actueel iets interessants over die zes miljoen homies van jullie in de holocaust. Zes miljoen was blijkbaar het aantal volgens de organisatoren. Volgens de politie waren het er slechts 400.000!' 'Heil Freilich!' roepen de joden verrukt. Ze danken Zaman hartelijk en lopen door het dolle heen naar buiten. Buiten worden ze overreden door een camion die helium vervoert.

Wanneer de dode joden afgevoerd zijn loopt de vrachtwagenchauffeur met Zaman en uitbater Fred mee de krantenwinkel binnen om een pint te drinken. Aan de politie had hij verklaard: 'Ze liepen voor mijn camion, ik remde, maar dat was typisch zo'n geval van vijgen na Pasen' en dat volstond voor de agenten qua verklaring. De ene agent kreeg diarree van vijgen en de andere had een trauma overgehouden aan Pasen. Vroeger, in zijn jeugd, ging zijn moeder op paaszondag met hem in bad en dan trok ze 't velletje van zijn piemel naar beneden en dan wreef ze met een enorme verbetenheid met het washandje over zijn piemel, want ze zei dat dat heel belangrijk was. En dan droogde ze hem af en dan trok ze 't velletje van zijn piemel naar beneden en dan wreef ze met een enorme verbetenheid met de handdoek over zijn piemel, want ze zei dat dat heel belangrijk was. En dan sloeg ze een kakkerlak dood en dan stak ze die kakkerlak onder het velletje van zijn piemel. Misschien dat dat ook heel belangrijk was maar dat wist hij niet, want dat zei ze niet. En als die kakkerlak dan onder het velletje van zijn piemel zat moest hij die kakkerlak daar laten zitten tot hij de volgende dag opnieuw in bad moest, want als die kakkerlak de volgende dag niet meer onder het velletje van zijn piemel zat sloeg zijn moeder een nieuwe kakkerlak dood en die duwde ze dan met een enorme verbetenheid in zijn anus. En soms, op paaszondag, sloeg zijn moeder naar een kakkerlak en dan was die kakkerlak maar halfdood want hij bewoog nog. En dan stak zijn moeder die halfdode kakkerlak onder het velletje van zijn piemel en dan moest hij 's avonds op de bank tussen zijn moeder en zijn vader tv-kijken en als hij dan aan zijn piemel durfde te krabben sloeg zijn vader met een enorme verbetenheid met zijn vuist in zijn kruis tot die halfdode kakkerlak onder het velletje van zijn piemel volledig dood was.
     Zijn vader kon geen dieren laten lijden.

De vrachtwagenchauffeur zet zijn derde lege bierblik op de toonbank, en zegt: 'Alle goeie dingen bestaan uit drie, dus die twee joden, dat was niet goed.'
     'Laat het achter je, kerel,' zegt Zaman terwijl hij nieuwe pinten uitdeelt.
     De chauffeur laat de raad van Zaman doordringen, en zegt dan: 'Het leukste aan helium vervoeren is het masturberen in de cabine van m'n camion.'
     'Heb jij vrouw en kind, Patrick?' vraagt Zaman.
     De chauffeur bekijkt hem. 'Hoe ken jij mijn naam en waarom noem je mij Patrick?'
     'Ik heb de nummerplaat in je cabine zien hangen.'
     'Staat er Patrick op die nummerplaat?'
     'Nee, er staat Patje op.'
     'Noem me dan Patje.'
     'Wat is er mis met Patrick? Heet de minnaar van je vrouw Patrick?'
     De chauffeur gaat op kopstootafstand voor Zaman staan. Fred wil vanachter zijn toonbank komen, maar Zaman doet hem teken dat hij daar mag blijven. 'Tot nu toe beviel je mij,' zegt de chauffeur, 'dus ik ga 't je vriendelijk zeggen: als je die naam nog één keer uitspreekt, sla ik je de kop in met een baksteen.'
     'Een baksteen?' informeert Zaman. 'Waar heb jij een baksteen zitten?'
     'In die muur achter je.'
     'Ha, ik dacht in je broek. Zou je naamgenoot een baksteen in zijn broek hebben of zou hij gewoon blij zijn je vrouw te zien?'
     De chauffeur blijft Zaman strak aankijken, zijn tanden knarsen, zijn neus raakt op een haar na die van Zaman. Dan schiet hij in de lach. Hij lacht met consumptie.
     'Godverdomme,' zegt hij tegen Zaman, die de lach uit zijn gezicht wrijft, 'je had je toot moeten zien, vent. Je was ermee weg, hè, je was ermee weg, hè?'
     'Ja,' geeft Zaman toe, 'ik was ermee weg.'
     'Ja, da's Patje. Met Patje ben je weg. Het ene moment vervoer ik gas, het volgende moment zou je denken dat ik een antisemiet ben.'
     Ze drinken van hun bier. 'Maar om op je vraag te antwoorden,' gaat de chauffeur door tegen Zaman. 'Ik heb vrouw en kind gehad. Een prachtige vrouw en een prachtig kind. Maar ik woonde liever achter de gesloten gordijnen in de cabine van m'n camion dan bij hen. Je mag nu een negatief oordeel over me uitspreken.'
     'Dat zal ik niet doen,' zegt Zaman. Hij kijkt de chauffeur in de ogen, en slikt een slok bier weg.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten